ECLI:NL:CRVB:2012:BY0129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant, die sinds 1984 een WAO-uitkering ontvangt vanwege psychische klachten en epilepsie, hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uwv om zijn WAO-uitkering te heropenen. De heropening werd verzocht in verband met een vermeende toename van zijn arbeidsongeschiktheid eind 2006. Het Uwv had vastgesteld dat de appellant op beide beoordelingsdata, 29 december 2006 en 28 november 2008, niet voor een WAO-uitkering in aanmerking kwam, omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Groningen had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant correct waren vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de beschikbare medische gegevens voldoende informatie boden over de gezondheidstoestand van appellant op de relevante data. De Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv, ondanks het ontbreken van een eigen medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts. De Raad onderschreef de conclusies van de rechtbank en de toelichting van de bezwaararbeidsdeskundige, die had uitgelegd waarom de geduide functies passend waren voor appellant.
Appellant voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geduide functies passend waren. Hij betoogde dat zijn beperkingen in de weg stonden aan het uitvoeren van deze functies, maar de Raad vond dat de argumenten van appellant niet voldoende onderbouwd waren met nieuwe medische gegevens. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.