ECLI:NL:CRVB:2012:BX9077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die per 25 januari 2008 ziek was gemeld. Het Uwv heeft op 20 maart 2008 een ZW-uitkering toegekend, maar deze per 1 februari 2008 beëindigd op basis van de rapportage van de verzekeringsarts van 4 juli 2008, die concludeerde dat appellant geschikt was voor zijn werk als postsorteerder. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar zijn beroep werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Later trok het Uwv dit besluit in, maar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Amsterdam heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het Uwv een besluit heeft genomen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het beroep tegen dit besluit ongegrond was. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij de juistheid van de rechtbankuitspraak betwistte. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de enige resterende vraag was of appellant per 1 februari 2008 geschikt was voor zijn arbeid. De Raad oordeelde dat de rapportage van de verzekeringsarts voldoende basis bood voor de conclusie dat appellant geschikt was voor zijn werk. Appellant heeft geen medische informatie overgelegd die zijn stelling ondersteunt. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de verzoeken om proceskosten af.