ECLI:NL:CRVB:2012:BX5749

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-4687 REA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van een (om)scholingscursus tot hef- en reachtruckchauffeur

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De zaak betreft een verzoek van appellant, A. te B., om vergoeding van de kosten voor een (om)scholingscursus tot hef- en reachtruckchauffeur. Het verzoek werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in een brief van 13 juli 2007. Appellant heeft in 2010, meer dan drie jaar na de afwijzing, een bezwaarschrift ingediend, dat door het Uwv niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de brief van het Uwv van 13 juli 2007 een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is, ondanks het ontbreken van een rechtsmiddelenclausule. De Raad stelde vast dat er geen stukken in het dossier waren die binnen de bezwaartermijn van zes weken waren ingediend. Het bezwaarschrift van 19 juli 2010 werd als onredelijk laat ingediend beschouwd, omdat appellant niet had aangetoond dat er mededelingen van het Uwv waren gedaan die de termijn zouden verlengen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zij het op andere gronden, en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.P.J. Goorden als voorzitter en J.J.T. van den Corput en A.I. van der Kris als leden, in aanwezigheid van griffier E. Heemsbergen.

Uitspraak

11/4687 REA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 2 augustus 2011, 10/1226 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 10 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.T. Dieters, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2012. Voor appellant is verschenen mr. Dieters. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
OVERWEGINGEN
1. Bij brief van 13 juli 2007 heeft het Uwv het verzoek van appellant om vergoeding van een (om)scholingscursus tot hef- en reachtruckchauffeur afgewezen.
Bij brief van 19 juli 2010 heeft de gemachtigde van appellant het Uwv meegedeeld dat in het verleden namens appellant is verzocht om toezending van een “voor bezwaar vatbare beslissing” inzake de weigering om de omscholingskosten te vergoeden, en dat appellant tot op heden een dergelijk besluit nimmer heeft ontvangen. Bij brief van 13 augustus 2010 heeft de gemachtigde van appellant het Uwv verzocht om zijn brief van 19 juli 2010 aan te merken als een bezwaarschrift. Op 22 november 2010 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Bij besluit van 14 december 2010 is het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaarschrift onredelijk laat is ingediend.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen in hoger beroep naar voren is gebracht, komt de Raad tot de volgende beoordeling.
3.1. In artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onder rechtshandeling wordt verstaan een handeling gericht op rechtsgevolg.
3.2. Anders dan de rechtbank heeft gedaan, wordt geoordeeld dat de brief van 13 juli 2007 van het Uwv een besluit in de zin van de Awb is. Het betreft hier immers een weigering om, in het kader van de re-integratie van appellant in regulier werk, de kosten van een (om)scholingscursus te betalen. Dat in deze brief geen rechtsmiddelenclausule is opgenomen, maakt dit niet anders.
3.3. Vastgesteld wordt dat zich in het dossier geen stukken bevinden die binnen de bezwaartermijn van zes weken zijn ingediend en die voldoen aan de vereisten die door artikel 6:5 van de Awb aan een bezwaarschrift worden gesteld. Gelet hierop kan de Rapportage scholing van Capability Reïntegratie van 14 augustus 2007 niet als een bezwaarschrift worden aangemerkt.
3.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bezwaarschrift van 19 juli 2010 ruim drie jaar te laat is ingediend.
3.5. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 26 februari 2004, LJN AO4639) is voor het antwoord op de vraag of een bezwaarschrift onredelijk laat is ingediend, niet zonder meer doorslaggevend wanneer het oorspronkelijke verzoek is ingediend, maar dienen ook de nadien door het bestuursorgaan gedane mededelingen over de wijze van afhandeling in beschouwing te worden genomen. Appellant heeft niet gesteld dat dergelijke gedane mededelingen door het Uwv zijn gedaan noch is daarvan gebleken. Hieruit volgt dat het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het onredelijk laat is ingediend.
3.6. Uit 3.1 tot en met 3.5 volgt dat het hoger beroep niet kan slagen en de aangevallen uitspraak - zij het op andere gronden - moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden als voorzitter en J.J.T. van den Corput en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2012.
(getekend) C.P.J. Goorden
(getekend) E. Heemsbergen
IvR