ECLI:NL:CRVB:2012:BX3988
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WIA-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil over de tijdigheid van de indiening van een hoger beroepschrift in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-V). De rechtbank had op 11 oktober 2011 een uitspraak gedaan, waartegen appellante op 14 november 2011 een hoger beroepschrift indiende. Dit beroepschrift werd echter pas op 1 maart 2012 door de Raad ontvangen, wat leidde tot de conclusie dat het niet tijdig was ingediend. De Raad verklaarde het hoger beroep op 25 april 2012 niet-ontvankelijk.
Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoerde dat haar gemachtigde meende dat het indienen per gewone post voldoende was, omdat er geen expliciete vermelding was dat dit per aangetekende post moest gebeuren. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante het risico heeft genomen door het beroepschrift per gewone post te verzenden. De Raad benadrukte dat het risico van niet-ontvangst van stukken per gewone post voor rekening van appellante komt. De Raad oordeelde dat appellante niet heeft aangetoond dat zij het beroepschrift tijdig ter post heeft bezorgd en dat zij niet tijdig heeft geïnformeerd naar de status van haar indienen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter, en de leden B.M. van Dun en M. Greebe, in aanwezigheid van griffier E. Heemsbergen.