ECLI:NL:CRVB:2012:BX2199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening arbeidsongeschiktheidsklasse en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de herziening van de arbeidsongeschiktheidsklasse van appellant, die sinds 1995 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant heeft in 1987 een ongeval gehad waarbij hij peesletsel aan zijn rechterhand heeft opgelopen. Na een herbeoordeling in 2008 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 13 januari 2009 vastgesteld op 15 tot 25%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft de indeling in deze klasse gehandhaafd.
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellant is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoert dat zijn medische beperkingen niet goed zijn ingeschat en dat zijn rechterhand nauwelijks functioneel is. Het Uwv heeft verzocht om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht heeft vastgesteld op 15 tot 25%. De Raad heeft de argumenten van appellant niet overtuigend geacht, aangezien de bezwaararbeidsdeskundige voldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van appellant. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten, en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2012.