ECLI:NL:CRVB:2012:BX2175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na ziekmelding vanuit WW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die zich ziek heeft gemeld vanuit een WW-uitkering vanwege pijnklachten in zijn benen, voeten, rug en schouders. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank de medische beoordeling van het Uwv terecht heeft gevolgd. Appellant had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had deze geweigerd omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na zijn ziekmelding in 2009 heeft het Uwv zijn Ziektewet-uitkering beëindigd, omdat hij geschikt werd geacht voor verschillende functies, waaronder inpakker en productiemedewerker.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat hij meer beperkt was dan het Uwv aannam, niet gevolgd. Appellant verwees naar een brief van chirurg P.M. Schlejen, maar de Raad oordeelde dat er geen reden was om de eerdere beoordeling te herzien. De bezwaarverzekeringsarts had beperkingen vastgesteld, maar deze waren niet zo ernstig dat appellant niet in staat zou zijn om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de medische beoordeling van het Uwv als zorgvuldig en juist hebben beoordeeld. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 juli 2012.