ECLI:NL:CRVB:2012:BW9589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Wet WIA-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellant, die zich op 21 januari 2008 wegens rugklachten ziek meldde, een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) op 1 oktober 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het bezwaar van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen nieuwe medische bevindingen waren die de eerdere conclusies konden weerleggen. Appellant had in hoger beroep opnieuw gesteld dat hij meer dan 35% arbeidsongeschikt was, maar de Raad oordeelde dat de informatie die hij had overgelegd niet relevant was voor de datum in geding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak. Er werden geen gronden gevonden voor een proceskostenveroordeling.