ECLI:NL:CRVB:2012:BV8830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering en terugvordering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij de weigering van de Ziektewet (ZW)-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bevestigde. Appellante had aangevoerd dat het besluit van het Uwv ondeugdelijk was gemotiveerd, omdat er onduidelijkheid bestond over een mogelijk terugvorderingsbesluit. De rechtbank oordeelde echter dat het Uwv in het bestreden besluit voldoende duidelijk had gemaakt dat het eerdere besluit van 13 januari 2009 enkel betrekking had op de herziening van de ZW-uitkering en dat een apart terugvorderingsbesluit nog zou volgen.
Tijdens de zitting op 1 februari 2012 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door L. den Hartog. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat er geen sprake was van een ondeugdelijk gemotiveerd besluit. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de terugvordering van de te veel betaalde ZW-uitkering correct was aangekondigd in het eerdere besluit van het Uwv. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.