ECLI:NL:CRVB:2011:BU7830

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/2951 AWBZ + 09/3232 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg voor indicatiebesluiten AWBZ-zorg

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die wettelijk vertegenwoordigd wordt door haar ouders, tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan in de zaken 09/2951 AWBZ en 09/3232 AWBZ. Appellante, geboren in 1993, volgt speciaal onderwijs en heeft een persoonsgebonden budget toegekend gekregen. In 2007 heeft zij een herindicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aangevraagd bij het CIZ. Het CIZ heeft in 2007 en 2008 verschillende indicatiebesluiten genomen, maar deze zijn door appellante betwist. De rechtbank heeft de beroepen van appellante tegen de besluiten van het CIZ ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 17 februari 2010, LJN BL7152, al overwogen dat niet het CIZ, maar de stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt, bevoegd is om indicatiebesluiten te nemen voor AWBZ-zorg die verband houdt met psychiatrische aandoeningen of gedragsproblemen. In deze zaak heeft de Raad geoordeeld dat de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) niet bevoegd was om de indicatiebesluiten te nemen die appellante betrof. De Raad heeft de eerdere besluiten van het CIZ vernietigd en de beroepen van appellante gegrond verklaard.

De Raad heeft de besluiten van 20 december 2007 en 31 maart 2008 herroepen en de aanvragen van appellante doorgestuurd naar de Stichting. Tevens is CIZ veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.610,-- en moet het CIZ het griffierecht van € 188,-- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 december 2011.

Uitspraak

09/2951 AWBZ
09/3232 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wettelijk vertegenwoordigd door haar ouders [naam vader] en [naam moeder], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 mei 2009, 08/4100 en 08/4101 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellante
en
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, gevestigd te Driebergen, (hierna: CIZ)
Datum uitspraak: 7 december 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. G.B.A. Bol, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand in Leusden, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2011. Namens appellante is haar moeder verschenen, bijgestaan door mr. A.G.B. Bergenhenegouwen, een kantoorgenoot van mr. Bol. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater en J. Henneveld, beiden werkzaam bij CIZ.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante, geboren in 1993, volgt speciaal onderwijs voor lichamelijk gehandicapte kinderen. Aan appellante is door het zorgkantoor een persoonsgebonden budget toegekend.
1.2. Appellante heeft op 19 november 2007 bij CIZ een herindicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) aangevraagd. CIZ heeft op 20 december 2007 een indicatiebesluit genomen. In dat besluit heeft CIZ appellante voor de periode van 20 december 2007 tot 1 april 2008 geïndiceerd voor ondersteunende begeleiding algemeen, ondersteunende begeleiding dagprogramma en verblijf tijdelijk, alle functies naar klasse 2. Op 17 maart 2008 heeft appellante een aanvraag ingediend voor herindicatie. In een besluit van 31 maart 2008 heeft CIZ vervolgens de indicatie verlengd tot 12 mei 2008.
1.3. CIZ heeft de bezwaren van appellante tegen de onder 1.2 genoemde besluiten ongegrond verklaard in twee besluiten van 24 juli 2008.
2. De rechtbank heeft appellantes beroepen tegen de besluiten van 24 juli 2008 ongegrond verklaard.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. In zijn uitspraak van 17 februari 2010, LJN BL7152, heeft de Raad in een vergelijkbare zaak tussen partijen overwogen dat niet CIZ maar de stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt (hierna: de Stichting) bevoegd is om over de voor appellante noodzakelijke AWBZ-zorg een indicatiebesluit te nemen. Daartoe heeft de Raad overwogen dat als een jeugdige vanwege een psychiatrische aandoening of beperking, een gedragsprobleem of een psychisch of psychosociaal probleem is aangewezen op AWBZ-zorg, de Stichting het bevoegde orgaan is om een indicatiebesluit af te geven voor zover de zorg verband houdt met die aandoeningen of problemen. Gelet op de medische gegevens van appellante heeft de Raad geoordeeld dat uitsluitend de Stichting in dit geval bevoegd was tot het nemen van de indicatiebesluiten. De Raad ziet op grond van de medische gegevens over appellante geen aanleiding nu anders te oordelen.
3.2. Dat houdt in dat de aangevallen uitspraak wordt vernietigd. De beroepen van appellante tegen de besluiten van 24 juli 2008 worden gegrond verklaard en die besluiten worden vernietigd.
3.3. De Raad ziet verder aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. De Raad herroept de besluiten van 20 december 2007 en 31 maart 2008 en stuurt appellantes aanvragen van 19 november 2007 en 17 maart 2008 door aan de Stichting. De gemachtigde van appellante heeft op de zitting uitgelegd dat Bureau Jeugdzorg Gelderland inmiddels al over een gedeelte van de in geding zijnde periode naar tevredenheid heeft geïndiceerd. Over dat gedeelte hoeft Bureau Jeugdzorg niet opnieuw een indicatiebesluit te nemen.
3.4. Aan een beoordeling van de inhoudelijke beroepsgronden komt de Raad gelet op wat hiervoor is overwogen niet toe.
3.5. Omdat nog nadere besluitvorming moet plaatsvinden, staat nu niet vast of appellante door de vernietigde besluiten schade lijdt.
4. De Raad ziet aanleiding CIZ te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 1.610,-- voor verleende rechtsbijstand in bezwaar, beroep en in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart de beroepen gegrond;
Vernietigt de besluiten van 24 juli 2008;
Herroept de besluiten van 20 december 2007 en 31 maart 2008;
Leidt de aanvragen van 19 november 2007 en 17 maart 2008 door naar de Stichting;
Veroordeelt CIZ in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.610,--;
Bepaalt dat CIZ aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 188,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en H.J. de Mooij en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 december 2011.
(get.) R.M. van Male.
(get.) P.J.M. Crombach.
HD