ECLI:NL:CRVB:2011:BU5109
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de aanvullende bijstandsuitkering wegens inkomen boven de geldende norm
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, die sinds 1 november 1991 een bijstandsuitkering ontving als aanvulling op haar AOW-pensioen. Appellante woont sinds 1 juli 2008 in een inrichting en ontving vanaf 1 juli 2008 geen bijstandsuitkering meer, omdat haar inkomen boven de geldende norm lag. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage had dit besluit genomen en appellante had hiertegen bezwaar aangetekend, wat door het College ongegrond werd verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde dit besluit in haar uitspraak van 17 maart 2009, waartegen appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 oktober 2011, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. S. Jankie. Het College was niet aanwezig. De Raad heeft vastgesteld dat appellante recht had op bijstand, maar dat haar inkomen boven de norm lag, waardoor zij geen recht had op de bijstandsuitkering. De rechtbank had terecht overwogen dat appellante geen gerechtvaardigd vertrouwen kon hebben dat haar bijstandsuitkering zou worden voortgezet, gezien de wijziging in haar woonsituatie.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.M. van Male als voorzitter en H.J. de Mooij en A.J. Schaap als leden, in aanwezigheid van griffier P.J.M. Crombach. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 november 2011.