ECLI:NL:CRVB:2011:BU3838
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 8 juni 2009 geen recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. De rechtbank oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen waren dat de gezondheidstoestand van appellante op de datum in geding niet juist was vastgesteld. De diagnose carpaal tunnel syndroom was pas na de datum in geding vastgesteld, wat volgens de rechtbank niet relevant was voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op dat moment.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat er te weinig medische beperkingen waren aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellante een herhaling zijn van wat eerder bij de rechtbank is aangevoerd. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en benadrukt dat in het kader van de arbeidsongeschiktheidswetgeving niet de diagnose, maar de beperkingen die voortvloeien uit de diagnose van belang zijn. Aangezien er geen medische stukken zijn ingediend die aantonen dat er op de datum in geding sprake was van verdergaande beperkingen, kan het hoger beroep niet slagen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 9 november 2011.