ECLI:NL:CRVB:2011:BU3443
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WIA-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 22 juni 2011, waarin haar hoger beroepschrift niet-ontvankelijk was verklaard omdat het niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroepschrift bevatte geen adres van de indiener en geen gronden voor het hoger beroep. Appellante stelde dat zij geen vaste woon- en verblijfplaats had, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheid niet leidde tot verschoonbaarheid van de verzuimen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat appellante niet in staat was om een nieuw correspondentieadres en de gronden van haar hoger beroep tijdig aan de Raad te verstrekken. Het verzet werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter, en H.G. Rottier en B.M. van Dun als leden, in aanwezigheid van griffier L. van Eijndthoven.