ECLI:NL:CRVB:2011:BU3218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid op basis van neuropsychologisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van betrokkene, die eerder een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard op basis van de bevindingen van een neuropsycholoog, die concludeerde dat betrokkene niet in staat was haar werk als coach/docent gedurende 40 uur per week te verrichten vanwege cognitieve beperkingen.
De Raad oordeelt echter dat de bevindingen van de neuropsycholoog niet voldoende zijn onderbouwd met een medisch-specialistisch rapport. De Raad stelt dat voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid de neuropsychologische bevindingen en de vastgestelde cognitieve tekorten herleid moeten kunnen worden naar medisch vastgestelde stoornissen. Aangezien een dergelijk rapport ontbreekt, zijn de medische gronden om te concluderen dat betrokkene ongeschikt was voor haar arbeid niet aanwezig.
De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond. De Raad concludeert dat er onvoldoende medische argumenten zijn aangedragen die aantonen dat betrokkene niet in staat was haar werk te verrichten. De uitspraak benadrukt het belang van een adequate medische onderbouwing bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van neuropsychologisch onderzoek in dit proces.