ECLI:NL:CRVB:2011:BT7635
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over woonsituatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die op 7 juni 2010 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 7 november 2008 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand, maar het College weigerde deze aanvraag op 13 februari 2009, omdat appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn feitelijke woonsituatie. Het College stelde vast dat appellant niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres zijn hoofdverblijf had.
De Raad voor de Rechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant niet de nodige duidelijkheid heeft verschaft over zijn woonsituatie. De Raad wijst erop dat het aan de aanvrager is om aan te tonen waar hij zijn hoofdverblijf heeft. Appellant had verklaard dat hij op het uitkeringsadres stond ingeschreven, maar feitelijk bij zijn vriendin verbleef. Dit leidde tot twijfels over zijn woonadres. De Raad concludeert dat de onderzoeksresultaten van het College, die aantonen dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde, voldoende zijn om de afwijzing van de bijstandsaanvraag te rechtvaardigen.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.