ECLI:NL:CRVB:2011:BT6688

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-685 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van boete wegens schending inlichtingenverplichting door het Uwv

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant op 15 september 2008 een boete opgelegd van € 258,50 wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar op 20 januari 2009 ongegrond. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 24 augustus 2011 heeft het Uwv aangegeven het besluit van 20 januari 2009 niet langer te handhaven. De Centrale Raad van Beroep, bestaande uit voorzitter H.G. Rottier en de leden B.M. van Dun en F.J.L. Pennings, heeft de aangevallen uitspraak vernietigd. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van 20 januari 2009 vernietigd, evenals het besluit van 15 september 2008.

De Raad heeft tevens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 1.242,-. Dit bedrag omvat de kosten in beroep en in hoger beroep, evenals de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken. De Raad heeft bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 149,- vergoedt. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 5 oktober 2011.

Uitspraak

10/685 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 6 januari 2010, 09/158 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 5 oktober 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.T. Dieters, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het onderzoek in de zaken 10/3193 Wajong, 10/683 Wajong, 10/684 Wajong en 10/686 Wajong, plaatsgevonden op 24 augustus 2011. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dieters. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong. De Raad heeft de zaken na de sluiting van het onderzoek ter zitting gesplitst en zal in die zaken afzonderlijk uitspraak doen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 15 september 2008 heeft het Uwv appellant een boete opgelegd van € 258,50 wegens schending van de op hem rustende inlichtingenverplichting.
1.2. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Het Uwv heeft dat bezwaar bij besluit van 20 januari 2009 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van
20 januari 2009 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1. Het Uwv heeft ter zitting te kennen gegeven het besluit van 20 januari 2009 niet langer te handhaven. De aangevallen uitspraak, waarbij dat besluit in stand is gelaten, komt dan ook voor vernietiging in aanmerking. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het besluit van 20 januari 2009 vernietigen. Tevens zal de Raad het besluit van 15 september 2008 herroepen.
4.2. De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 483,- in beroep en op € 437,- in hoger beroep. Tevens zal het Uwv de kosten die appellant redelijkerwijs in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken dienen te vergoeden. Deze kosten worden bepaald op
€ 322,-. Bij de berekening is een wegingsfactor van 0,5 toegepast vanwege de inhoudelijke samenhang met andere zaken en het samenvallen van een aantal proceshandelingen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 20 januari 2009;
Herroept het besluit van 15 september 2008;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant en de kosten die appellant in bezwaar heeft moeten maken tot een bedrag van in totaal € 1.242,-, te betalen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 149,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en B.M. van Dun en F.J.L. Pennings als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier, uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2011.
(get.) H.G. Rottier.
(get.) I.J. Penning.
CVG