ECLI:NL:CRVB:2011:BR6287
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een WAO-uitkering die was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Het Uwv heeft deze uitkering ingetrokken op basis van de conclusie dat appellante minder dan 15% arbeidsongeschikt is. Dit besluit was gebaseerd op een medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd, waarbij de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts betrokken waren.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Ze heeft verschillende medische stukken ingediend ter ondersteuning van haar standpunt, waarin ze stelt dat ze zwaarder beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad heeft echter geen reden gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv zich heeft gebaseerd op dossieronderzoek, eigen medisch onderzoek en informatie van de behandelend sector.
De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het Uwv adequaat heeft gehandeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de juistheid van de vastgestelde beperkingen voor appellante.