ECLI:NL:CRVB:2011:BR4251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op zorg in woonland ten laste van Nederland en heffing Zvw-bijdrage over KPN-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van een appellant, woonachtig in Zweden, tegen uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1946, ontving voor 1 januari 2006 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en een aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen van KPN. Met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet (Zvw) op 1 januari 2006 werd de appellant als verdragsgerechtigde aangemerkt, wat hem recht gaf op zorg in zijn woonland, Zweden, ten laste van Nederland. Voor dit recht op zorg is een bijdrage verschuldigd, zoals vastgelegd in artikel 69 van de Zvw.
De appellant heeft in hoger beroep drie punten van geschil naar voren gebracht. Ten eerste stelde hij dat artikel 69 van de Zvw in strijd is met zijn recht op vrij verkeer, omdat hij zowel in Nederland als in Zweden bijdraagt aan de zorg, wat leidt tot dubbele betaling. Ten tweede betoogde hij dat artikel 69 enkel van toepassing is op situaties zoals bedoeld in artikel 28 van Verordening (EEG) nr. 1408/71, en niet op de situatie van artikel 28bis. Ten slotte voerde hij aan dat zijn KPN-pensioen niet betrokken mocht worden bij de berekening van de Zvw-bijdrage.
De Raad heeft de argumenten van de appellant niet onderschreven. Hij bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat artikel 69 van de Zvw inderdaad van toepassing is op de situatie van de appellant, zoals beschreven in artikel 28bis van de verordening. De Raad oordeelde verder dat de heffing van de Zvw-bijdrage over het KPN-pensioen rechtmatig is, aangezien de Nederlandse regelgeving dit toestaat. De Raad heeft de aangevallen uitspraken bevestigd en Cvz veroordeeld in de proceskosten van de appellant, tot een bedrag van € 1.288,--, en het griffierecht van € 110,-- vergoed.