ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld na medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die ziekengeld heeft aangevraagd na een ziekmelding vanwege rugklachten. Appellant, die als chauffeur werkte, meldde zich ziek op 12 maart 2008 na een val van een trap. Na een medisch onderzoek door verzekeringsarts J.B. Tuinhof de Moed werd appellant op 14 mei 2008 hersteld verklaard. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde echter de ziekengelduitkering per die datum, wat appellant in bezwaar aanvocht. De bezwaarverzekeringsarts F.M. Brouwer concludeerde dat appellant in staat was zijn werk te verrichten, wat leidde tot een ongegrondverklaring van het bezwaar door het Uwv.
De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 28 oktober 2009, waarop appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 27 april 2011 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. C. Nobel, terwijl het Uwv niet vertegenwoordigd was. Appellant voerde aan dat de bezwaarverzekeringsarts zijn klachten had onderschat en verwees naar informatie van neurochirurg P. Croese, die een diagnose van lumbale kanaalstenose stelde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om de conclusies van het Uwv te betwisten. De Raad concludeerde dat appellant op 14 mei 2008 in staat was zijn arbeid te verrichten en dat de weigering van ziekengeld terecht was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.