ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5972

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2255 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor functie brugwachter/sluiswachter

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2011, ging het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 30 september 2008. Dit besluit hield in dat de WAO-uitkering van appellante, die eerder was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, per 29 april 2008 was herzien naar 25 tot 35%. De rechtbank oordeelde dat appellante met de voor haar vastgestelde beperkingen geschikt was voor de functie van brugwachter/sluiswachter, die structurele nachtdiensten met zich meebracht.

Tijdens de zitting op 19 november 2010 werd de vraag behandeld of appellante in haar oude functie anders dan bij wijze van uitzondering nachtdiensten verrichtte. Het Uwv had toegezegd nader onderzoek te verrichten naar het aantal nachtdiensten dat appellante feitelijk had verricht. Echter, het Uwv heeft geen reactie gegeven op de verzoeken van de Raad om dit onderzoek uit te voeren, wat leidde tot de conclusie dat het Uwv niet in staat was om de functie van brugwachter/sluiswachter aan de schatting ten grondslag te leggen.

De Raad oordeelde dat de herziening van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante in strijd was met het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. De aangevallen uitspraak en het besluit op bezwaar van 30 september 2008 werden vernietigd, en de primaire besluiten van 28 februari 2008 werden herroepen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.518,- bedroegen, en moest het Uwv het griffierecht van € 150,- vergoeden.

Uitspraak

10/2255 WAO
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak van de
Centrale Raad van Beroep
meervoudige kamer
Datum: 13 mei 2011
Aanvang: 9.30 uur
Zitting hebben: J. Brand, I.M.J. Hilhorst-Hagen en B. Barentsen
Griffier: R.L. Rijnen
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 10 maart 2010, 08/3982
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Ter zitting is verschenen: Appellante, bijgestaan door mr. T.C.J.A. van de Laak, advocaat te Tilburg.
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 30 september 2008 gegrond;
Vernietigt het besluit van het Uwv van 30 september 2008;
Herroept de besluiten van het Uwv van 28 februari 2008;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 1.518,-;
Bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 150,- vergoedt.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellante tegen het besluit van 30 september 2008. Bij dit besluit heeft het Uwv, beslissend op bezwaar tegen twee besluiten van 28 februari 2008:
- de WAO-uitkering van appellante, die werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, per 29 april 2008 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35% en
- de re-integratievisie gehandhaafd.
1.2. Het besluit van 30 september 2008 rust mede op de overweging dat appellante met de voor haar vastgestelde beperkingen geschikt is voor het vervullen van de functie van brugwachter/sluiswachter met structurele nachtdienst.
In het geval deze functie niet voor appellante geschikt is, berust de schatting niet op een voldoende aantal functies en kan mitsdien geen stand houden.
2.1. Het geschil is behandeld ter zitting van 19 november 2010. Ter zitting is aan de orde geweest de vraag of appellante in haar oude functie anders dan bij wijze van uitzondering nachtdiensten verrichtte, welk onderzoek is verricht naar het aantal nachtdiensten dat appellante feitelijk heeft verricht en hoe het door het Uwv ingenomen standpunt dat van structurele nachtarbeid sprake is indien meer dan vier keer per jaar nachtarbeid is verricht zich verhoudt met hetgeen in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten ter zake is bepaald.
2.2. Het Uwv heeft ter zitting aangegeven dat met betrekking tot de in 2.1 bedoelde problematiek nader onderzoek en nadere motivering noodzakelijk zijn, toegezegd dit onderzoek te verrichten en – afhankelijk van de uitslag van dit onderzoek – binnen een termijn van vier weken een nader verweerschrift in te zenden, dan wel een nader besluit te nemen.
2.3. Na het verstrijken van deze termijn heeft de Raad op 6 januari 2011, 25 januari 2011, 4 februari 2011, 24 februari 2011 en 23 maart 2011 het Uwv gemaand de toezegging bedoeld in 2.2 gestand te doen. Ondanks toezeggingen van het Uwv heeft de Raad geen nader bericht van het Uwv ontvangen. Ook naar aanleiding van de uitnodiging van de zitting van heden is geen reactie ontvangen.
Het Uwv is - overigens zonder bericht van verhindering - niet ter zitting verschenen.
3.1. De Raad kan uit het uitblijven van een reactie van de zijde van het Uwv geen andere conclusie trekken dan dat het niet tot de mogelijkheden behoort om na onderzoek alsnog deugdelijk te motiveren dat de functie van brugwachter/sluiswachter aan de schatting ten grondslag kan worden gelegd en dat het evenmin mogelijk is alsnog een andere functie aan de schatting ten grondslag te leggen. De herziening van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 29 april 2008 is mitsdien in strijd met het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
3.2. Gelet op hetgeen is overwogen in 3.1 is ook het besluit van 28 februari 2008 tot vaststelling van de re-integratievisie in strijd met de wet.
3.3. Het hoger beroep treft mitsdien doel.
3.4. De aangevallen uitspraak en het besluit op bezwaar van 30 september 2008 dienen dan ook te worden vernietigd en de primaire besluiten van 28 februari 2008 dienen te worden herroepen.
De proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep komen voor vergoeding op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht in aanmerking.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 13 mei 2011
(get.) J. Brand.
(get.) R.L. Rijnen.
CVG