ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van termijnoverschrijding bij bezwaar tegen uitkeringsbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet met 25% was gekort. Het Uwv had het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn chronische ziekte, chronische leukemie, een grote mentale impact op hem heeft en dat dit de reden was voor zijn onvermogen om tijdig bezwaar te maken. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellant zijn bezwaarschrift niet binnen de geldende termijn van zes weken had ingediend en dat de door hem aangevoerde redenen voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar waren. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn gezondheidstoestand hem daadwerkelijk verhinderde om tijdig bezwaar te maken, vooral gezien het feit dat hij in staat was om te solliciteren en deeltijd te werken.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en B.M. van Dun en B. Barentsen als leden, in aanwezigheid van griffier M.A. van Amerongen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.