ECLI:NL:CRVB:2011:BQ2490

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5320 WAO-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake WAO-verzoek van appellante

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 26 maart 2010, met zaaknummer 08/5320 WAO. Appellante heeft op 2 april 2010 een verzoek ingediend om omissies in de eerdere uitspraak te herstellen. Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 16 maart 2011, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde F. Westerveld en haar partner.

De Raad heeft vastgesteld dat de laatste volzin van overweging 5.4.5 van de eerdere uitspraak een kennelijke verschrijving bevatte. De Raad heeft besloten het verzoek om rectificatie te honoreren en de betreffende volzin te wijzigen. De nieuwe formulering verduidelijkt de functies die aan appellante zijn voorgehouden door de bezwaararbeidsdeskundige.

Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) moet worden veroordeeld in de proceskosten die appellante heeft gemaakt voor de behandeling van het rectificatieverzoek. De kosten zijn begroot op € 237,10, inclusief reiskosten en verletkosten van de gemachtigde. Het door appellante betaalde griffierecht van € 111,- zal door de griffier van de Raad worden teruggestort. De uitspraak tot rectificatie zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd.

Uitspraak

08/5320 WAO-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 26 maart 2010, 08/5320 WAO, in het geding tussen:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 13 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft bij brief van 2 april 2010 een verzoek ingediend “omissies te doen herstellen” in de uitspraak van de Raad van 26 maart 2010, 08/5320 WAO.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 16 maart 2011. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Westerveld, gemachtigde, en door haar partner [naam partner].
II. OVERWEGINGEN
1. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting stelt de Raad vast dat het verzoek van appellante moet worden opgevat als een verzoek om rectificatie van de in rubriek I genoemde uitspraak.
2.1. De Raad stelt verder vast dat de laatste volzin van overweging 5.4.5 van die uitspraak een kennelijke verschrijving bevat voor zover daarin de aan appellante voorgehouden functies zijn weergegeven.
2.2. De Raad ziet hierin aanleiding het verzoek om rectificatie in te willigen en de laatste volzin van overweging 5.4.5 te wijzigen. Deze volzin komt te luiden:
“Gezien de aard van de door de bezwaararbeidsdeskundige in zijn rapport van 25 april 2007 genoemde en aan appellante voorgehouden functies van sorteerder/controleur, samensteller metaalwaren en machinaal metaalbehandelaar ziet de Raad geen aanleiding er aan te twijfelen dat in het voorliggende geval aan eerder genoemd uitgangspunt is voldaan.”
3.1. De hiervoor weergegeven wijziging wordt in een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak verwerkt.
3.2. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het LJN-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.
4. Er is aanleiding voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten die appellante voor de behandeling van dit verzoek om rectificatie heeft moeten maken: kosten worden begroot op € 24,75 aan reiskosten en op € 212,35 aan verletkosten van haar gemachtigde, in totaal € 237,10. Voorts zal het door appellante betaalde griffierecht van € 111,- worden teruggestort door de griffier van de Raad.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Rectificeert zijn uitspraak van 26 maart 2010, 08/5320 WAO, als onder 2.2 is weergegeven;
Veroordeelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 237,10.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en B.M. van Dun als leden, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2011.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) N.S.A. El Hana.
NK