ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1739
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor vervoersvoorziening op basis van de WMO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk. Appellante had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel of een gesloten buitenwagen (Canta) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). De aanvraag werd afgewezen omdat het College van mening was dat de bestaande collectieve vervoersvoorziening, een vervoerspas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi), voldoende was voor de lokale verplaatsingen van appellante.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet in staat is zelfstandig een vervoermiddel te besturen en dat de compensatieplicht van de WMO zich richt op lokaal vervoer. De Raad oordeelde dat de aanwezigheid van bovenregionale contacten voor appellante geen doorslaggevende betekenis heeft, tenzij in bijzondere situaties, wat in dit geval niet is aangetoond. De rechtbank Zutphen had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad concludeerde dat appellante niet voldoende onderbouwd had dat de regiotaxi niet voldeed aan haar behoeften en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder de WMO compensatie biedt en de rol van de gemeente in het toekennen van vervoersvoorzieningen.