ECLI:NL:CRVB:2011:BO9955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake onverschuldigd betaalde uitkering en boete door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 9 juni 2010. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin hem werd meegedeeld dat hij een bedrag van € 7.604,58, bestaande uit onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) en een opgelegde boete, in één keer vóór 5 mei 2009 diende te betalen. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft het procesverloop in deze zaak in overweging genomen, inclusief eerdere verzoeken om wraking van de rechters die zijn afgewezen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank als juist bevestigd en geconcludeerd dat de stellingen van appellant in hoger beroep buiten de omvang van het geding vallen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.
De uitspraak van de Raad benadrukt het belang van het tijdig verstrekken van inkomensgegevens door appellant, wat heeft geleid tot de beslissing van het Uwv om tot invordering over te gaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen toezegging was gedaan door het Uwv om te wachten met de invordering totdat de uitspraak in hoger beroep was gedaan. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank onderschreven en de zaak afgesloten met de bevestiging van de eerdere uitspraak.