ECLI:NL:CRVB:2010:BO4364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en verjaring in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand aan appellant over de periode van 18 oktober 2008 tot en met 18 januari 2009. Appellant heeft op 21 oktober 2008 een aanvraag om bijstand ingediend, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere heeft deze aanvraag op 29 december 2008 niet in behandeling genomen. Na een nieuwe aanvraag op 19 januari 2009, heeft het College op 19 februari 2009 bijstand toegekend. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van 27 februari 2009 gegrond verklaard en het College opgedragen opnieuw te beslissen. Het College heeft vervolgens op 24 februari 2010 besloten om appellant alsnog bijstand toe te kennen voor de eerder genoemde periode, maar met een verrekening van een openstaande schuld.
Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat hij zich reeds in augustus 2008 heeft gemeld voor bijstand en dat hij recht heeft op bijstand met ingang van 1 september 2008. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich eerder heeft gemeld. Het beroep op verjaring faalt, omdat het College diverse stuitingshandelingen heeft verricht, waardoor de verjaringstermijn opnieuw is gaan lopen. De Raad heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 24 februari 2010 ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 november 2010.