ECLI:NL:CRVB:2010:BO3772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2010 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 24 februari 2010. De verzoekers, de erven van [betrokkene], hadden verzocht om herziening van de uitspraak waarbij de Raad de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om overmakingskosten in mindering te brengen op het ouderdomspensioen van [betrokkene] had bevestigd. De verzoekers stelden dat er nieuwe argumenten waren die de herziening rechtvaardigden, waaronder een overzicht van gewijzigde betaaltarieven van de ING-bank en een verwijzing naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De Raad overwoog echter dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De overgelegde gegevens over de tarieven van de ING-bank betroffen een periode die niet relevant was voor de eerdere uitspraak. Bovendien was de situatie in de verwijzing naar de uitspraak van de ABRS wezenlijk anders dan in het onderhavige geding. De Raad concludeerde dat de verzoekers niet konden aantonen dat er feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad achtte ook geen termen aanwezig voor het toekennen van een vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, aangezien niet was gebleken dat deze beroepsmatig was verleend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.L. de Vries als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.