ECLI:NL:CRVB:2010:BO2836

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2545 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering en het vertrouwensbeginsel

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 1 april 2010, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had verzocht om toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering onder de Werkloosheidswet (WW), maar het Uwv had dit verzoek afgewezen. De rechtbank onderschreef het standpunt van het Uwv, dat appellant niet tot de in artikel 53 van de WW omschreven categorieën behoort die voor toelating in aanmerking komen. Appellant stelde dat hij verkeerd was geïnformeerd door het Uwv en dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan een telefoonnotitie van 21 april 2009.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet behoort tot de categorieën van personen die tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering kunnen worden toegelaten. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat er geen mededelingen zijn gedaan door het Uwv die appellant het gerechtvaardigde vertrouwen konden geven dat zijn verzoek zou worden ingewilligd. De informatie die appellant aanvoert, is niet voldoende om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 3 november 2010.

Uitspraak

10/2545 WW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 1 april 2010, 09/1695 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 3 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.A. Misker, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2010. Appellant is verschenen met bijstand van mr. Misker. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellant was werkzaam in dienst van [naam werkgever] te [vestigingsplaats]. Hij heeft met zijn echtgenote in het kader van een zogenoemd persoonsgebonden budget een zorgovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten om met ingang van 17 februari 2009 gedurende 20 uren per week persoonlijke verzorging en begeleiding te verlenen. In verband daarmee heeft hij zijn arbeidstijd bij [naam werkgever] verminderd tot 24 uur per week.
1.2. Op 26 februari 2009 heeft appellant het Uwv verzocht om toelating tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet (ZW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ( Wet WIA) en de Werkloosheidswet (WW).
1.3. Bij besluit van 1 juli 2009 heeft het Uwv dit verzoek ingewilligd vanaf 1 maart 2009 voor de ZW en de Wet WIA. Bij besluit van 31 juli 2009 heeft het Uwv het verzoek om toegelaten te worden tot de vrijwillige WW-verzekering afgewezen op de grond dat appellant niet tot één van de in de WW genoemde groepen van personen behoort die toegelaten kunnen worden tot de vrijwillige WW-verzekering.
1.4. Bij besluit van 13 oktober 2009, voor zover hier van belang, heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 31 juli 2009 ongegrond verklaard. Daarbij is onder meer overwogen dat geen sprake is van een dienstbetrekking tussen appellant en zijn echtgenote. Voorts is het Uwv van mening dat aan telefonisch verstrekte inlichtingen geen rechten kunnen worden ontleend.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het standpunt van het Uwv onderschreven en het door appellant tegen het besluit van 13 oktober 2009 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Volgens hem heeft het Uwv hem verkeerd geïnformeerd en is de rechtbank ten onrechte voorbijgegaan aan hetgeen is vermeld in een telefoonnotitie van 21 april 2009.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Niet in geschil is dat appellant niet behoort tot de in artikel 53, eerste en tweede lid, van de WW omschreven categorieen van personen die tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering kunnen worden toegelaten.
4.2. Het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel faalt. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat van de zijde van het Uwv geen mededelingen aan appellant zijn gedaan waaraan deze het gerechtvaardigde vertrouwen heeft mogen ontlenen dat een verzoek van hem om toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering zou worden ingewilligd. De informatie waarop appellant zich beroept is volgens hem telefonisch door T. Vermeer, medewerkster van het Uwv, eind januari 2009, dus nog voorafgaand aan het indienen van een aanvraag, verstrekt. Deze medewerkster heeft desgevraagd niet kunnen aangeven hoe appellant zijn situatie toen geschetst heeft en wat zij wel of niet gezegd heeft. Dat blijkt, anders dan appellant veronderstelt, ook niet uit de notitie van het telefoongesprek dat op 21 april 2009 met appellant is gevoerd.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2010.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) A.L. de Gier.
JL