ECLI:NL:CRVB:2010:BN9649

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6768 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep wegens tegemoetkoming door bestuursorgaan in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 januari 2010, waarbij zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) is herzien. Appellant heeft ter zitting meegedeeld dat hij het eens is met de inhoud van dit besluit en heeft zijn hoger beroep ingetrokken. Hij verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met het besluit van 12 januari 2010 appellant geheel is tegemoetgekomen, wat betekent dat de kosten van rechtsbijstand in bezwaar niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dit is in overeenstemming met artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat kosten alleen op verzoek van de belanghebbende door het bestuursorgaan vergoed kunnen worden. In de brief van de advocaat van appellant aan het Uwv is geen verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten opgenomen, en er is ook geen verzoek van appellant zelf gedaan voordat het Uwv op zijn bezwaar besliste.

De Raad heeft verder geoordeeld dat de reiskosten die appellant heeft gemaakt voor het bijwonen van de zittingen in beroep en hoger beroep wel vergoed moeten worden. Deze kosten zijn begroot op € 59,20, gebaseerd op openbaar vervoer, tweede klasse. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010, waarbij het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van appellant en het griffierecht van totaal € 151,-- moet vergoeden.

Uitspraak

09/6768 WW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 6 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2010. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich, zoals voorafgaand was bericht, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft ter zitting meegedeeld dat het Uwv op 12 januari 2010 een besluit heeft genomen waarbij zijn uitkering ingevolge de Werkloosheidswet is herzien. Met de inhoud van dit besluit is hij het eens. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en de Raad verzocht het Uwv bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in zijn kosten. Hij vraagt om vergoeding van kosten van rechtsbijstand en reiskosten.
2. De Raad stelt vast dat het Uwv met het besluit van 12 januari 2010 appellant geheel is tegemoetgekomen. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
3. De door appellant gevorderde kosten van rechtsbijstand in bezwaar komen niet voor vergoeding in aanmerking. Artikel 7:15, tweede lid, van de Awb bepaalt dat bij herroeping van een besluit de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar heeft moeten maken, uitsluitend op diens verzoek door het bestuursorgaan worden vergoed. In de brief die de advocaat van appellant op 7 april 2009 aan het Uwv zond, is geen verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten opgenomen. Van een verzoek van appellant zelf, gedaan voordat het Uwv op zijn bezwaar besliste, is geen sprake.
4. De reiskosten die appellant heeft gemaakt voor het bijwonen van de zittingen in beroep en hoger beroep moeten appellant, gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, worden vergoed op basis van openbaar vervoer, tweede klasse. De kosten worden begroot op € 13,50 in beroep en € 45,70 in hoger beroep, in totaal € 59,20.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 59,20;
Bepaalt dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van totaal € 151,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) M.A. van Amerongen.
IvR