ECLI:NL:CRVB:2010:BN9649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep wegens tegemoetkoming door bestuursorgaan in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 januari 2010, waarbij zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) is herzien. Appellant heeft ter zitting meegedeeld dat hij het eens is met de inhoud van dit besluit en heeft zijn hoger beroep ingetrokken. Hij verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met het besluit van 12 januari 2010 appellant geheel is tegemoetgekomen, wat betekent dat de kosten van rechtsbijstand in bezwaar niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dit is in overeenstemming met artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat kosten alleen op verzoek van de belanghebbende door het bestuursorgaan vergoed kunnen worden. In de brief van de advocaat van appellant aan het Uwv is geen verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten opgenomen, en er is ook geen verzoek van appellant zelf gedaan voordat het Uwv op zijn bezwaar besliste.
De Raad heeft verder geoordeeld dat de reiskosten die appellant heeft gemaakt voor het bijwonen van de zittingen in beroep en hoger beroep wel vergoed moeten worden. Deze kosten zijn begroot op € 59,20, gebaseerd op openbaar vervoer, tweede klasse. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010, waarbij het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van appellant en het griffierecht van totaal € 151,-- moet vergoeden.