ECLI:NL:CRVB:2010:BM9914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder genomen rechtens onaantastbaar besluit zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant had eerder een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid ontvangen, maar het Uwv weigerde terug te komen van een eerder besluit dat in rechte onaantastbaar was. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.
Appellant, vertegenwoordigd door mr. D.E. de Hoop, stelde dat er nieuwe medische feiten waren die een herziening van zijn arbeidsongeschiktheid zouden rechtvaardigen. Het Uwv, vertegenwoordigd door mr. M.H.A.H. Smithuysen, voerde aan dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat appellant geen nieuwe feiten had aangedragen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof. De Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeerde dat er geen aanleiding was om het besluit van het Uwv te herzien. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juni 2010.