ECLI:NL:CRVB:2009:BK6874

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3162 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2009 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 29 januari 2008. Verzoeker, die in deze procedure niet is verschenen, heeft het verzoek om herziening ingediend naar aanleiding van de uitspraak van de Raad, waarin het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak bevestigd dat het College dit terecht heeft gedaan.

Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat de Raad een onjuiste beslissing heeft genomen in de eerdere uitspraak. Hij is het niet eens met het standpunt van het College en de uitspraak van de rechtbank Utrecht, en wenst een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad heeft echter overwogen dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die aanleiding zou geven tot herziening.

Daarom heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

08/3162 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 januari 2008, 06/6675,
in het geding tussen:
verzoeker
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest (hierna: College)
Datum uitspraak: 15 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 29 januari 2008, 06/6675.
Het College heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 3 november 2009, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn; en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak van 29 januari 2008 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 18 oktober 2006, 06/1413, bevestigd. Hij heeft daarbij overwogen dat het College terecht en op goede gronden het door verzoeker op 16 december 2005 ingediende bezwaar op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 29 januari 2008 een onjuiste beslissing heeft genomen. In essentie komt het verzoek er op neer dat verzoeker zich niet kan vinden in het standpunt van het College en in de uitspraak van de Rechtbank Utrecht van 18 oktober 2005, 06/1413 over het onderliggende geschil, en evenmin in het oordeel dat de Raad over dat standpunt en die uitspraak heeft gegeven.
4. De Raad overweegt hieromtrent het volgende.
4.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en W.F. Claessens en C.G. Kasdorp als leden, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2009.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) C. de Blaeij.
mm