ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8634

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4285 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van de weigering van een WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere beslissing met betrekking tot de toekenning van een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De verzoeker, die in Marokko woont, had eerder een uitkering aangevraagd die was afgewezen. Hij verzocht om herziening van de uitspraak van 18 juni 2008, waarin zijn aanvraag was afgewezen. De Raad heeft overwogen dat het verzoek om herziening enkel kan worden toegewezen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die vóór de eerdere uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De verzoeker stelde dat hij invalide was en medische behandelingen onderging, maar de Raad concludeerde dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was gepresenteerd die aan deze voorwaarden voldeed. De Raad heeft eerder in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Aangezien de verzoeker niet in staat was om nieuw bewijs te leveren, werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

08/4285 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van::
[Verzoeker] wonende te Marokko (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 juni 2008, 07/1820,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 september 2009
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 18 juni 2008, 07/1820.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft nadere stukken ingestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2009. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.J.M.A. Clerx.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 22 februari 2007, 05/4466, van de rechtbank Amsterdam bevestigd.
De Raad heeft daarbij overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Uwv bevoegd was de aanvraag van verzoeker om een uitkering in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met toepassing van artikel 4:6 van de Awb af te wijzen.
2. Het verzoek om herziening is uitsluitend gericht tegen de weigering om verzoeker in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de WAO. Verzoeker heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Uit de door verzoeker in geding gebrachte medische stukken is de Raad niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 september 2009.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) W. Altenaar.
RB
II. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij comme membre, en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 24 septembre 2009.