ECLI:NL:CRVB:2009:BI4912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. Kolk-Severijns
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Schending van het beginsel van hoor en wederhoor in bestuursrechtelijke procedure
Op 13 mei 2009 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in de zaak met registratienummer 08/238 WWB, waarin appellant in persoon was verschenen tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. M.M. Tjen A Kwoei. De Raad constateerde dat de rechtbank tijdens de procedure telefonisch vragen had gesteld aan de gemachtigde van het College, zonder dat appellant hiervan op de hoogte was gesteld. De rechtbank ontving vervolgens een brief van het College, gedateerd 22 november 2007, en andere stukken, maar deze waren niet aan appellant toegezonden of tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2007 aan hem gepresenteerd.
De Raad oordeelde dat de handelwijze van de rechtbank in strijd was met de beginselen van een goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor. Dit houdt in dat partijen recht hebben op kennisname van processtukken die door de rechter in de oordeelsvorming worden betrokken. De Raad concludeerde dat deze inbreuk op het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, aanleiding gaf om de aangevallen uitspraak te vernietigen.
De Raad besloot de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Amsterdam, zoals door appellant was verzocht. Tevens werd vastgesteld dat er geen proceskosten in hoger beroep vergoed dienden te worden. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter, en de leden J.M.A. Kolk-Severijns en W.F. Claessens. De griffier van de Centrale Raad van Beroep was W. Altenaar. De uitspraak werd opgemaakt in Utrecht op 13 mei 2009.