ECLI:NL:CRVB:2009:BH1644

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6248 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanvraag ziektekostenvoorziening onderwijs- en onderzoekpersoneel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 6 november 2007, waarin het beroep van appellant tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Zvoo-regeling over het tweede halfjaar van 2005. De minister had in een eerder besluit van 1 mei 2007 overwogen dat het aanvraagformulier van appellant niet was ontvangen door KPMG, de uitvoerder van de regeling, waardoor er geen beslissing kon worden genomen op de aanvraag.

Tijdens de zitting van 4 december 2008 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De Raad oordeelt dat de bewijslast en het bewijsrisico bij niet-aangetekende verzending in beginsel bij de afzender ligt. Appellant had gesteld dat hij het aanvraagformulier in mei 2006 had verzonden, maar deze stelling was niet met bewijsstukken gestaafd. De Raad komt tot de conclusie dat de grieven van appellant niet voldoende zijn om een uitzondering op de hoofdregel te maken.

De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het hoger beroep geen doel treft. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2009 door de Centrale Raad van Beroep, met G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en M.C. Bruning en K.J. Kraan als leden, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier.

Uitspraak

07/6248 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 6 november 2007, 07/547 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: minister)
Datum uitspraak: 15 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 december 2008. Partijen zijn niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant heeft bij brief van 16 september 2006 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag om een tegemoetkoming op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs- en onderzoekpersoneel (hierna: Zvoo-regeling) over het tweede halfjaar van 2005. Bij besluit van 1 mei 2007 (hierna: bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van appellant ongegrond verklaard en daarbij overwogen dat KPMG, die namens de minister de Zvoo-regeling uitvoert, het aanvraag-formulier van appellant niet heeft ontvangen, zodat het ook niet mogelijk is om een beslissing te nemen op de door appellant ingediende aanvraag.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
3.1. Anders dan appellant heeft gesteld, ligt de bewijslast en het bewijsrisico indien stukken niet aankomen op de plaats van bestemming of zoekraken, in geval van niet-aangetekende verzending in beginsel bij de afzender van het desbetreffende stuk. De enkele - niet met bewijsstukken gestaafde - stelling van appellant dat hij het aanvraag-formulier in mei 2006 heeft verzonden, is ontoereikend om een uitzondering op deze hoofdregel aan te nemen. De Raad komt dan ook niet toe aan de grieven van appellant met betrekking tot het gebrekkig zijn van het postregistratiesysteem van KPMG.
3.2. Het hoger beroep treft derhalve geen doel. Voor een proceskostenvergoeding acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en M.C. Bruning en K.J. Kraan als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2009.
(get.) G.P.A.M. Garvelink-Jonkers.
(get.) M.B. de Gooijer.
HD