ECLI:NL:CRVB:2008:BG9006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WW-uitkering met 20% te verlagen voor de duur van 16 weken. De verlaging was het gevolg van onvoldoende sollicitatieactiviteiten door appellante in de periode voorafgaand aan haar werkloosheid. Appellante had eerder een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, maar haar arbeidsongeschiktheid was verlaagd, waardoor zij recht had op een WW-uitkering. Het Uwv stelde dat appellante niet aan haar sollicitatieplicht had voldaan, wat leidde tot de maatregel.
Appellante voerde aan dat zij niet goed was geïnformeerd over haar sollicitatieverplichtingen en dat zij niet op de hoogte was van de gevolgen van de verlaging van haar WAO-uitkering. De Raad oordeelde dat appellante, na de aanzegging van de verlaging van haar WAO-uitkering, wel degelijk de verplichting had om sollicitatieactiviteiten te ondernemen. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had aangenomen dat appellante niet voldeed aan haar sollicitatieplicht en dat de opgelegde maatregel van 20% verlaging van de WW-uitkering gerechtvaardigd was.
De uitspraak benadrukt het belang van de sollicitatieplicht voor werkzoekenden die een uitkering ontvangen en de verantwoordelijkheden die zij hebben om actief naar werk te zoeken. De Raad wees erop dat het niet voldoen aan deze verplichting kan leiden tot sancties, zoals een verlaging van de uitkering. De uitspraak bevestigt ook dat het Uwv de vrijheid heeft om maatregelen te nemen indien de sollicitatieplicht niet wordt nageleefd, en dat de mate van verwijtbaarheid van de verzekerde in overweging kan worden genomen, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een lagere maatregel.