ECLI:NL:CRVB:2008:BG7113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- R.B.E. van Nimwegen
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep inzake verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2008. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 december 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkverklaring van een verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Raad had eerder op 8 oktober 2008 het verzoek van appellanten om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Appellanten hebben hiertegen verzet aangetekend, maar de griffier van de Raad heeft hen laten weten dat verzet niet mogelijk is tegen deze uitspraak. Appellanten hebben vervolgens de termijn om hierop te reageren ongebruikt laten verstrijken.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen mogelijkheid biedt om verzet te doen tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de Raad zich onbevoegd verklaart om het verzet te behandelen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2008.