ECLI:NL:RBZWB:2023:7096

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3943 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen afwijzing verzoek voorlopige voorziening bestuursrecht

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzet tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter. In de eerdere uitspraak van 30 augustus 2023 werd het verzoek om een voorlopige voorziening van de opposant afgewezen. De opposant, die woonachtig is in [woonplaats verzoeker], heeft hiertegen verzet ingesteld. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van verzet tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening, zoals vastgelegd in artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verwijst hierbij naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep ter ondersteuning van haar standpunt. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om het verzet te behandelen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3943 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 op het verzet van

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], opposant.

Procesverloop

Bij uitspraak van 30 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzoek om voorlopige voorziening van opposant afgewezen.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat artikel 8:55, eerste lid, van de Awb noch enig ander wettelijk voorschrift de mogelijkheid biedt bij de rechtbank verzet in te stellen tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening. Ter ondersteuning verwijst de rechtbank naar de uitspraak van 21 juli 2003 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (JB 2003/243, 200206711/6) en de uitspraak van 16 december 2008 van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2008:BG7113).
2. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 12 oktober 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.