ECLI:NL:RBSGR:2009:BK8551

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/45988
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in verzet tegen afwijzing voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 november 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder zaaknummer AWB 09/45988. De voorzieningenrechter heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen zonder zitting. Opposant heeft hiertegen verzet aangetekend op 7 december 2009. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 16 december 2009 vastgesteld dat artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen mogelijkheid biedt om verzet aan te tekenen tegen de afwijzing van een verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep ter ondersteuning van haar oordeel. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het verzet kennis te nemen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.H.M. Druijf in tegenwoordigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 09/45988 VERZET
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2009
op het verzet van
[Naam],
te Roosendaal,
opposant,
gemachtigde mr. P.R. Klaver,
tegen
de uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 november 2009.
Procesverloop
Bij uitspraak van 20 november 2009, geregistreerd onder zaaknummer AWB 09/39130, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek van opposant om een voorlopige voorziening afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft opposant verzet gedaan bij verzetschrift van 7 december 2009.
Overwegingen
1. Opposant heeft een verzetschrift ingediend tegen de in het procesverloop vermelde uitspraak van 20 november 2009. Het betreft hier een uitspraak als bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In de uitspraak van 20 november 2009 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting gedaan. Het verzoek om voorlopige voorziening is als kennelijk ongegrond afgewezen.
3. De rechtbank stelt vast dat artikel 8:55, eerste lid, van de Awb noch enig ander wettelijk voorschrift de mogelijkheid biedt bij de rechtbank verzet te doen tegen de afwijzing van een verzoek om een voorlopige voorziening. Ter ondersteuning verwijst de rechtbank naar de uitspraak van 21 juli 2003 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (JB 2003/243, 200206711/6) en de uitspraak van 16 december 2008 van de Centrale Raad van Beroep (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, LJN: BG7113).
4. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart zich onbevoegd van het verzet kennis te nemen.
Aldus gedaan door mr. E.H.M. Druijf als rechter in tegenwoordigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2009.