ECLI:NL:CRVB:2008:BG4973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van geduide functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van appellant om de WAO-uitkering van betrokkene te herzien, vernietigd. De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldoende had onderbouwd dat er geen urenbeperking voor betrokkene nodig was, ondanks de medische klachten die zij had. Betrokkene had last van moeheid, pijn en concentratieproblemen, maar de rechtbank vond dat er geen reden was om aan te nemen dat deze klachten een urenbeperking rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 26 september 2008 werd betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. A. van Os. De Raad heeft de medische rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige in overweging genomen. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat er geen noodzaak was voor een urenrestrictie, omdat betrokkene in staat was om haar werkzaamheden te verrichten en haar klachten goed te managen. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet kon standhouden, omdat de medische gegevens en het dagverhaal van betrokkene niet wezenlijk ondersteunden dat er een urenbeperking nodig was.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het bestreden besluit in stand gelaten. Tevens werd appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.288,= bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 7 november 2008 door de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken.