ECLI:NL:CRVB:2008:BG4622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over functiebeschrijving en functiewaardering van technisch onderwijs assistent
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een technisch onderwijs assistent (TOA) tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De appellant, die sinds 1 augustus 2001 als TOA werkzaam was, had bezwaar gemaakt tegen een functiebeschrijving en waardering die door de Stichting was vastgesteld. De functiebeschrijving was opnieuw beoordeeld op 23 mei 2005, maar de appellant was van mening dat deze niet overeenkwam met de werkzaamheden die hij daadwerkelijk verrichtte. Hij stelde dat hij met een hoge mate van zelfstandigheid werkte en dat hij ook theoretische lessen gaf, wat volgens hem een hogere salarisschaal rechtvaardigde.
De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de appellant niet had aangetoond dat de functiebeschrijving niet klopte. In hoger beroep werd de vraag aan de orde gesteld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat de functiebeschrijving en waardering juist waren. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de stichting beleidsvrijheid had bij het vaststellen van de functiebeschrijving en dat de rechterlijke toetsing terughoudend moest plaatsvinden. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de functiebeschrijving onhoudbaar te achten, ondanks de argumenten van de appellant.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat de uitvoering van zijn werkzaamheden niet mogelijk was binnen de kaders van de functiebeschrijving. De uitspraak werd gedaan op 30 oktober 2008, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor vergoeding van proceskosten.