ECLI:NL:CRVB:2008:BG4559
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ontkoppeling bij studiefinanciering op basis van conflict met vader
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die verzocht om bij de toekenning van een aanvullende beurs geen rekening te houden met het inkomen van zijn vader. Dit verzoek, ook wel de zogenoemde ontkoppeling genoemd, werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen appellant en zijn vader, zoals vereist door de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000). De appellant had betoogd dat er wel degelijk sprake was van een ernstig en structureel conflict, maar de Raad oordeelde dat de overgelegde verklaringen van de huisarts en de predikant onvoldoende waren om dit te onderbouwen. De IB-Groep, die de aanvraag had afgewezen, stelde dat er eerder sprake was van een gebrek aan relatie tussen appellant en zijn vader als gevolg van de scheiding van de ouders. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die eerder het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de situatie van appellant moeilijk was, maar niet voldeed aan de wettelijke eisen voor ontkoppeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.