ECLI:NL:CRVB:2008:BD0184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- A.B.J. van der Ham
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen mr. J.J.A. Kooijman niet in behandeling genomen
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.J.A. Kooijman, die als voorzitter van de behandelende kamer fungeerde. Het verzoek om wraking werd behandeld tijdens de zitting op 25 maart 2008, waar verzoeker opnieuw zijn bezwaren tegen de rechter naar voren bracht. De zitting op 15 april 2008 bood verzoeker de gelegenheid om zijn standpunt verder toe te lichten, maar mr. Kooijman was niet aanwezig. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, in dit geval heeft de Raad vastgesteld dat verzoeker in zijn tweede wrakingsverzoek geen nieuwe, relevante feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet al bekend waren bij het eerdere verzoek. Hierdoor kon het verzoek niet in behandeling worden genomen. De Raad heeft ook opgemerkt dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen, tenzij er nieuwe feiten zijn die na het eerdere verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. De Raad heeft de beslissing van de wrakingskamer van 12 februari 2008, die het eerdere wrakingsverzoek had afgewezen, bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk beslist dat het verzoek om wraking van mr. J.J.A. Kooijman niet in behandeling wordt genomen, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 21 april 2008.