ECLI:NL:CRVB:2008:BC8940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen en gezamenlijke huishouding in Spanje
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 21 december 2006 geoordeeld dat het besluit van de Svb om het ouderdomspensioen van betrokkene te herzien naar de norm voor gehuwden, onzorgvuldig tot stand was gekomen. De Svb had in 2005 besloten het pensioen van betrokkene, die in Spanje woonde, te herzien op basis van de veronderstelling dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met een overleden partner. Betrokkene had echter steeds aangegeven dat zij een LAT-relatie had en dat zij op verschillende adressen woonde.
Tijdens de zitting op 11 maart 2008 heeft de Raad vastgesteld dat de Svb niet voldoende bewijs had geleverd voor de claim dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het besluit van de Svb op ondeugdelijke gronden was genomen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en herroept het primaire herzieningsbesluit van de Svb. De Raad concludeerde dat de Svb niet had aangetoond dat betrokkene en haar partner in de relevante periode samenwoonden, en dat het besluit om het pensioen te herzien in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van besluiten die de rechten van burgers raken, vooral in situaties waarin de feitelijke omstandigheden complex zijn, zoals bij internationale woon- en leefsituaties. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de Svb te veroordelen in de proceskosten, aangezien er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2008.