ECLI:NL:CRVB:2008:BC8447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een aanmaning tot betaling van studiefinanciering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 11 mei 2007 haar beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft een aanmaning van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) aan appellante om achterstallige termijnen van haar rentedragende lening in het kader van studiefinanciering te betalen. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze aanmaning, maar de IB-Groep verklaarde dit bezwaar bij besluit van 13 juni 2006 niet-ontvankelijk, omdat de aanmaning geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zou zijn. De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 8 februari 2008 was appellante niet aanwezig, terwijl de IB-Groep vertegenwoordigd was door drs. P.M.S. Slagter. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aanmaning geen publiekrechtelijke rechtshandeling is, maar een privaatrechtelijke handeling. Dit betekent dat de aanmaning niet onder de reikwijdte van de Awb valt, die enkel bezwaar mogelijk maakt tegen schriftelijke beslissingen van bestuursorganen die publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn. De Raad concludeerde dat de IB-Groep het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter, en de leden J. Brand en J.P.M. Zeijen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 maart 2008, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.