ECLI:NL:CRVB:2008:BC4269
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WAO-uitkering en geschiktheid geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van betrokkene tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WAO-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 februari 2008 uitspraak gedaan. De zaak is ontstaan na een besluit van het Uwv op 1 april 2004, waarin het Uwv zijn eerdere besluit van 1 december 2003 handhaafde om betrokkene per 5 november 2003 geen WAO-uitkering toe te kennen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld, dat door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 juni 2005 gegrond werd verklaard, maar het Uwv heeft in een nieuw besluit van 28 oktober 2005 wederom het bezwaar van betrokkene ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het besluit van 1 april 2004 juist was, maar dat de arbeidskundige grondslag niet deugde. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de bepaling dat het Uwv een nieuw besluit moest nemen. De Raad oordeelde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 28 oktober 2005 in stand blijven. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt dat betrokkene, indien haar medische situatie na 5 november 2003 is gewijzigd, zich opnieuw kan wenden tot het Uwv voor een uitkering.