ECLI:NL:CRVB:2008:BC3538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering en beoordeling van belastbaarheid en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 8 december 2005 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 19 januari 2005, waarin de weigering om haar een WAZ-uitkering toe te kennen na afloop van de wettelijke wachttijd van 52 weken per 29 juni 2004 werd gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het medische onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig en volledig was uitgevoerd en dat de bevindingen van de artsen van het Uwv niet in twijfel getrokken konden worden. De rechtbank concludeerde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen passend waren, waardoor het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op de datum in geding correct had gewaardeerd.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij voor alle genoemde werkzaamheden minder valide is, en steunde dit standpunt op een rapport van chiropractor I. Marder D.C. van 19 oktober 2005. De bezwaarverzekeringsarts G.J.A. van Kasteren - van Delden concludeerde echter in haar rapport van 9 februari 2006 dat er geen nieuwe medische feiten waren die zouden leiden tot het aannemen van zwaardere beperkingen op de datum in geding. De Raad oordeelde dat de belasting van de voor appellante geselecteerde functies haar belastbaarheid niet overschreed. De vergelijking van het maatmaninkomen met het loon dat appellante nog kan verdienen, resulteerde in een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 25%, waardoor er geen recht op een WAZ-uitkering bestond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J. Brand als voorzitter, met I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden, en werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2008.