ECLI:NL:CRVB:2008:BC3535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 29 april 2005 besloten om de WAO-uitkering van appellante met ingang van 12 april 2005 in te trekken. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de gezondheidstoestand en beperkingen van appellante niet onjuist had ingeschat en dat het medische onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid was uitgevoerd. De verzekeringsarts had eigen medisch onderzoek verricht en informatie bij de huisarts van appellante ingewonnen.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar belastbaarheid niet juist was vastgesteld, en dat zij zowel psychische als lichamelijke problemen had. Ze was onder behandeling van dr. Malmberg en gebruikte diverse medicijnen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten die tot een ander oordeel konden leiden. Het feit dat appellante onder behandeling was en medicijnen gebruikte, betekende niet automatisch dat zij meer beperkingen had dan door het Uwv was aangenomen. De verzekeringsarts had rekening gehouden met de informatie van de huisarts, en appellante had geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar stelling kon onderbouwen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling volgde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 25 januari 2008.