ECLI:NL:CRVB:2008:BC1241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- N.E. Nijdam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de beheersing van de Nederlandse taal in het kader van de WAO-schatting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het UWV vernietigd, omdat het UWV onvoldoende had aangetoond dat betrokkene met haar kennis van de Nederlandse taal in staat was de geduide functies te vervullen. De Raad heeft de zaak behandeld op 9 november 2007, waarbij geen van de partijen aanwezig was.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het UWV niet voldoende had gemotiveerd dat betrokkene de functies kon vervullen, gezien haar beheersing van de Nederlandse taal. Echter, in hoger beroep heeft het UWV aanvullende informatie verstrekt, waaronder een rapport van de bezwaararbeidsdeskundige, waarin werd gesteld dat betrokkene, ondanks haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal, in staat was om de geduide functies te vervullen. De Raad heeft deze argumentatie in overweging genomen en geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van de rechtbank slechts gedeeltelijk vernietigd moest worden.
De Raad heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde besluit van het UWV geheel in stand blijven, en dat het UWV geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen. De uitspraak benadrukt het belang van de beheersing van de Nederlandse taal in relatie tot de geschiktheid voor bepaalde functies, maar erkent ook dat de eisen voor de functies in kwestie relatief laag zijn. De uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard, met N.E. Nijdam als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 januari 2008.