ECLI:NL:CRVB:2007:BC0038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van anticumulatiebesluit en terugvordering door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 7 april 2005. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen beslissingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en heeft verzocht om terug te komen van een eerder besluit. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Het hoger beroep is ingesteld door mr. C.H. van Beek namens appellante, terwijl het Uwv zich heeft verweerd met een verweerschrift. Tijdens de zitting op 26 oktober 2007 is appellante in persoon verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door drs. G.A. Tellinga.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 7 december 2007 geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten van appellante, waaronder persoonlijke problemen en verkeerde voorlichting door Uwv-medewerkers, geen nieuwe feiten of omstandigheden opleveren die aanleiding geven om terug te komen van het eerder genomen besluit. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en bevestigd dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en houdt in dat de weigering van het Uwv om terug te komen van het besluit van 20 augustus 2002 standhoudt. De Raad heeft geen nieuwe gezichtspunten gevonden in de argumenten van appellante die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M. Gunter.