ECLI:NL:CRVB:2007:BB9531

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-7410 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake de toepassing van artikel 44 van de WAO op de door appellante genoten inkomsten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 15 november 2006. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 februari 2006, waarbij het Uwv had besloten om artikel 44 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te passen op de door appellante genoten inkomsten. De rechtbank had in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het beroep van appellante ongegrond was, en het hoger beroep van appellante heeft geen doel getroffen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de grieven van appellante niet konden slagen. Appellante was niet verschenen op de zitting, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. J.T. Wielinga. De Raad oordeelde dat de rechtbank de grieven van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet konden slagen. De Raad vond de wijze waarop het Uwv had bepaald welke inkomsten aan de uitbreiding van de werkzaamheden van appellante moesten worden toegerekend, aanvaardbaar. Appellante had geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht in hoger beroep, en de Raad concludeerde dat het Uwv tot een juist oordeel was gekomen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

06/7410 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante],
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 15 november 2006, 06/797 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 23 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2007. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. J.T. Wielinga.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het door appellante ingestelde beroep tegen het besluit van het Uwv van 15 februari 2006 – waarbij is gehandhaafd het besluit tot toepassing van artikel 44 van de WAO op de door appellante genoten inkomsten – ongegrond is.
Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd vormt een herhaling van hetgeen door haar reeds in beroep is aangevoerd. Nieuwe gezichtspunten zijn door appellante niet naar voren gebracht.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet kunnen slagen.
De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop het Uwv heeft bepaald welke inkomsten moeten worden toegerekend aan een uitbreiding van de werkzaamheden van appellante, gelet op de door appellante aan het Uwv verstrekte gegevens, aanvaardbaar is.
Ook uit de door appellante in beroep en in hoger beroep overgelegde gegevens blijkt geenszins dat het Uwv tot een onjuist oordeel is gekomen.
Het door appellante ingenomen standpunt dat de stijging van haar inkomen ook andere oorzaken zou hebben kunnen gehad, zoals de grootte van de groepen aan wie de kampeerboerderij is verhuurd, gaat eraan voorbij dat het aan appellante is om hierin inzicht te verstrekken.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 november 2007.
(get.) J. Brand.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
TM