ECLI:NL:CRVB:2007:BB2361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van boetebesluit door Uwv in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin het beroep van appellant tegen een boetebesluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant een boete van € 880 opgelegd wegens vermeende schending van de Werkloosheidswet. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.E.H.M. van Aken, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 juli 2007 heeft het Uwv aangegeven dat het bestreden besluit niet langer wordt gehandhaafd, omdat er sprake was van schending van artikel 27d, tweede lid, van de Werkloosheidswet. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant moet beslissen, waarbij ook het verzoek van appellant tot vergoeding van renteschade over de betaalde boete in overweging moet worden genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de betalingsverplichting in termijnen was vastgesteld en dat de door appellant verrichte betalingen eerst ter aflossing van de boete zouden worden aangewend. De Raad heeft ook de proceskosten van appellant begroot op € 1.397,18, inclusief kosten voor rechtsbijstand en reis- en verletkosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met M.A. Hoogeveen als voorzitter en C.P.J. Goorden en B.M. van Dun als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2007, in tegenwoordigheid van A.J. Rentmeester als griffier. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant en bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht vergoedt.