ECLI:NL:CRVB:2007:BA3299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering wegens loondoorbetalingsverplichting werkgever
In deze zaak gaat het om de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan appellant, die als gevolg van een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt was geworden. Appellant had zich op 10 november 2001 ziek gemeld bij zijn werkgever, die hem op 12 november 2001 uit dienst heeft gezet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de ZW-uitkering op basis van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat appellant recht had op doorbetaling van loon door de werkgever. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Groningen, die oordeelde dat de werkgever niet was aangesloten bij de relevante CAO's voor uitzendkrachten en dat er geen specifieke CAO-bepalingen van toepassing waren op de arbeidsovereenkomst van appellant. De Raad stelde vast dat de enkele verwijzing naar de 'CAO uitzendbranche' in de arbeidsovereenkomst te onbepaald was om te concluderen welke CAO van toepassing was. Hierdoor was er geen sprake van een uitzendovereenkomst met een uitzendbeding, en waren de wettelijke bepalingen van toepassing.
De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had gesteld dat appellant tijdens zijn ziekte recht had op loon en dat artikel 29, eerste lid onder a, van de ZW de toekenning van ziekengeld in de weg stond. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit dan ook terecht ongegrond verklaard. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd gedaan op 18 april 2007.